Vanmiddag zijn in Dessel de plannen voorgesteld voor de aanleg van een warmtenet in de gemeenten Dessel en Mol, het eerste in zijn soort in ons land. Dat start vanuit de nieuwe geothermiecentrale in Mol, waar water van 130°C wordt opgepompt. Via een buizenstelsel van 30 km zullen honderden gebouwen van particulieren en bedrijven kunnen aansluiten. Dat zal al vanaf 2018 kunnen gebeuren.
De geothermische centrale pompt het hete water vanuit een diepte van 3 km naar boven, waarna het via warmtewisselaars wordt afgekoeld tot 90°C. Vervolgens wordt het door geïsoleerde buizen gestuurd die samen een warmtenet vormen. De gemeenten Dessel en Mol, VITO, het Kempens Warmtebedrijf en Eandis zijn momenteel bezig met de ontwikkeling en de bouw hiervan. Hierbij hoort ook een onderboring van het kanaal Herentals-Bocholt, dat naast de geothermiecentrale ligt. Het gebruikte water heeft nog een temperatuur van 40°C en stroomt terug naar de centrale waar het weer wordt opgewarmd.
Verschillende fases
Het warmtenet wordt in verschillende fases gebouwd. In Dessel start de aanleg in april 2018 tussen de nieuwe verkaveling Elsakker II en de sociale woonwijk De Ark. In Mol gaat de aanleg in mei 2018 van start tussen sporthal Den Uyt en een nieuw bouwproject op de hoek van de Vennestraat met de Martelarenstraat.
De betrokken partijen benadrukken dat er begin 2018 nog een verdere communicatie gebeurt met de betrokken handelaars en buurtbewoners en dat er tijdig wordt gecommuniceerd over mogelijk (verkeers)hinder.
Na de realisatie kunnen 1.800 gebouwen worden aangesloten op dit duurzame energienet. Daarmee wordt zo’n 22.600 ton CO2 per jaar uitgespaard.
Het project roept intussen vraagtekens op bij de Wergroep Geothermie van de Vlaamse Confederatie Bouw.