Interreg Inge de Keyzer (rechts)

West-Vlaanderen bouwt al 30 jaar aan meer samenwerking met Noord-Frankrijk en Zeeland

BRUGGE – Over de landsgrens heen samenwerking bevorderen op alle vlak. Dat is in één zin gezegd het doel van het Europese Interrreg-programma. In onze contreien gaat het dus om het bevorderen van de relaties met partners in Noord-Frankrijk of het Nederlandse Zeeland. De steun van Europa kan zorgen voor een heuse boost. Dit jaar bestaat het Interreg-programma dertig jaar. Het omvat zowel culturele uitwisselingen als economische of sociale. De Stichting Ons Erfdeel maakte zopas op de website www.de-lage-landen.com een balans op in samenwerking met Inge De Keyzer, beleidsmedewerker Noord-Frankrijk bij de provincie West-Vlaanderen.

Tot op vandaag zijn er vijf Interreg-programma’s geweest: Interreg I (1990-1993), Interreg II (1994-1999), Interreg III (2000-2006), Interreg IV (2007-2013) en Interreg V (2014-2020). Marie-Claire Van der Stichele-De Jaegere, toenmalig gedeputeerde van de provincie West-Vlaanderen, zag destijds onmiddellijk het belang in van deze nieuwe Europese ontwikkelingen. Van bij de start geloofde ze dat het opzetten van een grensoverschrijdend samenwerkingsverband mee vorm kon geven aan een eengemaakt Europa.

Deze samenwerkingsprogramma’s worden in heel Europa uitgevoerd met een totale begroting van ruim 12 miljard euro, alleen al voor de programmeringsperiode 2014-2020. In een verenigd Europa zijn de uitdagingen voor de grensregio’s altijd groot geweest. De grens tussen West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk speelde altijd een belangrijke rol. “Denken we maar aan de grensarbeid of de smokkel”, aldus De Keyzer. “De talrijke grensoverschrijdende contacten en migratiestromen dreven immers mee op de economische situatie van beide grensgebieden.”

Financiële stimulans

In het algemeen betekent Interreg een belangrijke financiële stimulans. Tot op vandaag is het een van de belangrijkste financiële instrumenten om de grensoverschrijdende samenwerking concreet vorm te geven. In meer dan 500 projecten in verschillende beleidsdomeinen werden miljoenen euro’s aan Europese middelen ingezet en is de financiële return naar West-Vlaanderen groot. “Door het gezamenlijk opzetten van projecten kwam een netwerk van contacten tot stand”, aldus De Keyzer. “Honderden, zo niet duizenden mensen in administraties, besturen en verenigingen aan deze kant van de grens, hebben partners leren kennen over de grens waardoor er diepgaande contacten werden gelegd en andere, nieuwe initiatieven buiten Interreg zijn ontstaan. Dankzij deze samenwerking konden grensoverschrijdende problemen gemakkelijker worden aangepakt. Problemen als milieuvervuiling, waterbeheer en klimaatverandering, maar evenzeer de opwaardering van het toeristisch patrimonium, grensarbeid en duurzame landbouw vragen om een gemeenschappelijke oplossing.

Accent op economie

De Europese Commissie zag in Interreg meer en meer een belangrijkere hefboom bij het ondersteunen van de lopende economische hervormingen. “Ondanks de strenge regels inzake staatssteun winnen nieuwe thema’s zoals innovatie, kenniseconomie en onderzoek aan belang en blijken economische projecten makkelijker tot stand te komen in vergelijking met vorige programmaperiodes”, vindt Inge De Keyzer. “Vanaf deze Interreg-periode moesten immers alle Europese programma’s bijdragen tot de realisatie van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. De speerpunten van deze strategie, het creëren van slimme, duurzame en inclusieve groei, waren immers het uitgangspunt bij het uitschrijven van de regionale, grensoverschrijdende en transnationale subsidieprogramma’s. Keerzijde van de medaille is echter dat thema’s zoals toerisme en cultuur, die het in de eerste Interreg-programma’s (Interreg I en Interreg II) zeer goed deden, hierdoor minder aan bod komen. Ook werden er binnen de eerste interregprogramma’s zeer veel lokale, grensoverschrijdende projecten uitgewerkt. De zone was immers beperkt tot de arrondissementen Kortrijk, Veurne, Ieper aan Vlaamse zijde en Rijsel, Tourcoing, Roubaix, Duinkerke, Flandre-Lys aan de Franse zijde. Hierdoor kwamen lokale, grensoverschrijdende problematieken goed tot uiting.”

Alles kan beter

De huidige West-Vlaamse gedeputeerde voor economie en grensoverschrijdende en internationale samenwerking, Jean de Bethune, onderstreept voortdurend het belang en de kracht van Europa in onze samenleving en onder zijn impuls werden in de provincie tal van Europese projecten gerealiseerd. Toch mag niemand blnd blijven voor de hiaten. “De administratieve afhandeling van een Interreg-project blijft voor veel projectpartners een zware dobber”, besluit Inge De Keyzer. “Ook na dertig jaar blijft bij de samenwerking het taal- en cultuurverschil groot. De communicatie in de formele vergaderingen verloopt tweetalig. In de praktijk verlopen de informele contacten praktisch uitsluitend in het Frans, wat voor veel Vlamingen toch niet comfortabel kan worden genoemd.”