vlas canvas

Vlassector doet melancholie naar de Golden River heropleven

KORTRIJK – Ooit zorgde de vlassector voor een ongeziene welvaart in het Kortrijkse. De Leie dankt er haar naam van Golden River aan. Die vlassector is nu aan een heuse revival bezig, zo concludeert het tijdschrift West-Vlaanderen Werkt, uitgegeven door de Provincie West-Vlaanderen. Het heeft veel te maken met het toegenomen belang van ecologie, authenticiteit en duurzaamheid in de economie. Het telen van vlas vereist bij ons weinig irrigatie en bemesting, bijvoorbeeld in vergelijking met katoen. 

Na een periode van ruim vijftig jaar consolidatie kent de vlassector de jongste decennia opnieuw een groei. In tien jaar tijd is het areaal in de vlasregio België-Noord-Frankrijk bijna verdubbeld tot 124.000 ha en is de voorbije drie jaar voor 25 miljoen euro geïnvesteerd in de vlasteelt.
De vlassector was vanaf het midden van de negentiende eeuw in het zuiden van West-Vlaanderen de motor van de overgang van een landbouweconomie naar een wijdvertakt en robuust industrieel weefsel: gaande van segmenten in de textielsector, producten op basis van lijnzaadolie en houtvezelproducten. Het leverde de regio ook de bijnaam het ‘Texas van Vlaanderen’ op. Vanaf 1960 was de sector tanende.

Familiebedrijven doen het

De vlassector is echter meer dan een relict van een roemrijk verleden. Vlasbewerking is ook vandaag nog een solide en dynamische pijler van de veelzijdige West-Vlaamse economie. Vandaag zijn er in ons land nog een 50-tal vlas verwerkende ondernemingen actief, waarvan dertig in West-Vlaanderen. Die stellen, samen met de zes Vlaamse linnenweverijen, zo’n 550 mensen te werk. Het betreft nagenoeg allemaal familiebedrijven die kunnen putten uit een stevige basis kennis en ervaring. Zij transformeren de vlasplant tot bruikbare vezels als grondstof voor een brede waaier van industriële producten, zoals materiaal voor de auto-industrie of zelfs de bouwsector. Daar horen ook steeds vaker innovatieve toepassingen bij, zoals vlasvezelversterkte kunststoffen waarmee bijvoorbeeld zitbanken kunnen worden gemaakt. Al blijft de textielsector wel een belangrijke afnemer.

Sprekende cijfers

In de periode 2016-2018 is ruim 25 miljoen euro geïnvesteerd door de – overwegend – West-Vlaamse ‘vlassers’, een absoluut record. De sector evolueerde van voorheen zeer arbeidsintensief, naar vandaag enorm kapitaal- en kennis gedreven. Er wordt in recordtempo geïnvesteerd in automatisatie, nieuwe machines, precisielandbouw en ook in ruimtelijke uitbreiding van de vlasateliers. Ook de vlasteelt zelf bloeit en groeit terug: het areaal in de vlasregio België-Noord-Frankrijk, is de jongste tien jaar substantieel toegenomen van 68.000 hectare naar 124.000 hectare. Het overgrote deel, ongeveer 85 procent, verlegt zich steeds meer naar Noord-Frankrijk, waar er uiteraard meer landbouwgrond ter beschikking is, maar het zijn Vlaamse ‘vlassers’ die als eerste verwerkers de groei aansturen. Met een uitvoerpercentage van ruim 90 procent ontpoppen onze ‘vlassers’ zich tot heuse exportkampioenen, met een steeds grotere afzet van vlasvezel in Indië en Azië. Na een halve eeuw van stilstand en uitdunning van de rangen, hebben de vlasverwerkers de wind terug in de zeilen.

Keerzijde van de medaille

Toch is er ook een keerzijde aan het verhaal. Er wordt in ons land en ook elders in West-Europa geen vlasgaren meer gesponnen. Dat betekent dat de zes linnenweverijen die in Vlaanderen nog actief zijn hun vlasgaren, dat vaak gesponnen is met Vlaams vezelvlas, moeten importeren vanuit Polen, Indië of China. Ook het klimaat kan een bedreiging vormen voor de regionale vlasteelt. De vlasplant gedijt hier immers omwille van ons gematigd klimaat en verdraagt geen grote hitte of overmatige regen.