Oostendse oester

Oostendse oester officieel erkend als streekproduct

De tweede erkenningsronde van 2017 voor traditionele Vlaamse streekproducten heeft zes producten bekroond met het Vlaams label ‘Streekproduct’. De Oostendse oester is één van de gelukkigen. De oester verwijst naar een unieke traditie aan de kust. Drie maal per jaar neemt de Beoordelingscommissie Vlaamse Streekproducten de erkenningsaanvragen voor traditionele Vlaamse streekproducten onder de loep. Belangrijk bij de beoordeling is dat de ingediende producten aan elk van de vijf voorwaarden voldoen die de commissie omschrijft. Een product dat lokaal geproduceerd wordt, op een hoeve of door een bakker, is niet voldoende. Het product moet ook echt een jarenlange traditie kennen en als streekeigen product bekend staan in de regio.

De erkende Oostendse oester wordt aangeboden door de BVBA Aquacultuur Oostende/ De Oesterput in Oostende. De Oostendse Spuikom is de enige plaats in Vlaanderen die is goedgekeurd voor oesterteelt. De familie Puystjens zet er oesterbroed uit in kleine mandjes, circa 90 procent holle oesters en 10 procent platte oesters of Ostendaise. De oesters worden geregeld gecontroleerd en gesorteerd. Na ongeveer 2 jaar zijn de holle oesters verkoopsklaar, de “Ostendaises” vragen bijna 4 jaar. De oesters worden ter plaatse verwaterd, liefst met water uit de Spuikom.

Reeds in de achttiende eeuw was er sprake van oesterkwekerijen nabij Oostende. Je vindt ze zelfs terug op de Ferrariskaarten uit de jaren 1770. De bloeiperiode voor de Oostendse oester was echter eind negentiende en begin twintigste eeuw, toen Oostende als “koningin der badsteden” welgestelde burgers ontving. In deze periode werden er bijna enkel oesters gevet, voornamelijk Engelse platte oesters werden ‘geparkeerd’ in zeewaterbassins van een twintigtal oesterbedrijven. Hier kregen ze een vlezige structuur en een volle smaak. De “Ostendaise” was geboren. Na WOI keerde het tij en wonnen de Zeeuwse oesters aan belang. Enkele Oostendse oesterfirma’s werden oesterkwekerijen. “Halewyck & Cie” experimenteerde vanaf 1938 met verschillende kweekmethodes waarbij ze succesvol oesters teelden op palen in de Spuikom. In 1973 stopte het bedrijf, vanaf 1995 werd er echter opnieuw geëxperimenteerd met de oesterteelt en met succes.