Naar aanleiding van het nieuwe leegstandrapport doet Kris Declercq, burgemeester van de stad Roeselare, een opmerkelijke oproep aan zijn collega-burgemeesters in Vlaanderen. “We moeten stoppen met elkaar als concurrenten te zien en méér samenwerken,” aldus Declercq. Dat dit dé remedie is, wordt volgens Declercq langzaam maar zeker duidelijk in West-Vlaanderen. Hij verwijst onder meer naar het nieuwe De Munt-plein in Roeselare, waar de jongste maanden al meerdere winkels bijkwamen. De leegstand in onze winkelstraten blijft een gigantisch probleem. Het Belgische gemiddelde ligt volgens het nieuwe leegstandsrapport 2016 op 9,4 procent. Bijna één op de tien winkels staat dus nog altijd leeg. De enige provincie die er tussenuit springt, is West-Vlaanderen. In tegenstelling tot in alle andere Vlaamse provincies daalt de winkelleegstand er tot 7,4 procent. Op microniveau is dat goed nieuws volgens burgemeester Declercq van Roeselare. In eerste instantie voor West-Vlaanderen, maar nog meer omdat we er volgens hem voor heel Vlaanderen een paar lessen uit kunnen trekken. “Roeselare, de West-Vlaamse stad waarvan ik sinds kort burgemeester ben, gaat prat op haar historisch gegroeide reputatie van handelsstad,” aldus de burgervader van Roeselare. “Het deed dan ook pijn om de voorbije jaren te zien hoe één van de cruciale assen in ons winkelgebied meer en meer met leegstand kreeg te maken. De sleutel ligt zeker bij de handelaars, die moeten inspelen op e-commerce en de nieuwe noden van de consument. Maar ook als stadsbestuur moet je op zo’n momenten in eigen boezem durven kijken en ingrijpen. Hoe? Er bestaat geen handleiding voor, maar van best practices kan je veel leren.”
Declercq verwijst in zijn betoog naar de bijeenkomsten met de vijf West-Vlaamse steden – Kortrijk, Brugge, Oostende, Ieper en Roeselare – om alle kennis te delen die er over winkelleegstand is opgebouwd. Burgemeester Declercq: “Want daar begint het allemaal mee: data uitwisselen, kijken welke straten en winkels het goed doen bij shoppers, gezamenlijke modellen voor citymarketing bestuderen, en zoeken naar een collectieve aanpak. In plaats van allemaal het probleem zelf te willen oplossen en te vechten om toch maar als enige de beste, de grootste en de schoonste winkels binnen te halen – denk aan de Ikea’s of Primark’s van deze wereld – overleggen we om te zien hoe we kunnen samenwerken. Het nieuwe decreet handelsvestigingen van de Vlaamse regering moet ons bovendien helpen om ook op provinciaal vlak keuzes te maken en de juiste winkel op de juiste plaats te krijgen. Er is meer nodig dan het leggen van een nieuwe asfaltlaag. Op dat vlak laten we in Vlaanderen zeker nog teveel kansen liggen. Precies daarom wil ik mijn collega-burgemeesters oproepen om over de stadsgrenzen heen te denken. Want als we de oplossingen allemaal in onze eigen cocon blijven zoeken, komen we er niet. Hadden we dat in Roeselare gedaan, dan waren er de jongste maanden geen achttien winkels bijgekomen. Het gaat om een totaalaanpak, waarbij je rekening houdt met de hele omgeving, zowel binnen als buiten de stad.” (KC)