West-Vlamingen fietsen steeds meer naar het werk

fietsen naar het werk

Een vijfde van de West-Vlaamse werknemers fietst dagelijks naar het werk. Tussen 2011 en 2015 is die groep met maar liefst 51 procent gestegen. Dat blijkt uit de eerste editie van de Mobiliteitsbarometer van de HR-groep Acerta die peilt naar de mobiliteit van de Belgische werknemer uit de privésector op vlak van de afstand woon-werkverkeer. Er zijn heel wat West-Vlaamse werkgevers die dat fietsgebruik stimuleren. De Mobiliteitsbarometer geeft een inzicht in de afstand die de Belgen dagelijks afleggen van thuis naar het werk. Vandaag legt de West-Vlaamse werknemer een gemiddelde afstand van 19 kilometer af tussen zijn woonplaats en het werk. Dit ligt helemaal in lijn met het Belgische gemiddelde. Die woon-werkafstand in West-Vlaanderen is sinds 2011 met 4 procent afgenomen. We werken dus almaar dichter bij huis. Het woon-werkverkeer wordt vaak als de oorzaak bestempeld van de huidige fileproblematiek. Nog nooit waren meer personen beroepsactief”, stelt David Maelfait, HR-partner bij Acerta Roeselare. “Hierdoor moeten meer werknemers dagelijks de afstand tussen woonplaats en werkplaats overbruggen en stijgt de congestie op de wegen.”

De fiets als vervoermiddel naar het werk wint sterk aan populariteit in West-Vlaanderen. Een vijfde van alle West-Vlaamse werknemers gebruikt dagelijks de tweewieler, en hiermee komt de provincie op de derde plaats in België na Antwerpen en Oost-Vlaanderen. De stijgende verkeerscongestie door structurele files stimuleert werknemers om andere uitwegen te zoeken tijdens de spitsuren zoals de fiets. Sinds 2011 is het gebruik van de fiets dan ook met ruim 51 procent gestegen in West-Vlaanderen.  Daarnaast zorgt de intrede van de elektrische fiets ervoor dat langere afstanden afgelegd kunnen worden zonder al te veel inspanningen te moeten leveren. “We verwachten in de toekomst nog meer progressie in het fietsgebruik”, aldus David Maelfait. Sportieve werknemers kunnen bovendien maandelijks een mooie financiële compensatie bij elkaar fietsen. De Mobiliteitsbarometer stelt vast dat nationaal gezien over de laatste 5 jaar 70% meer werknemers gerechtigd zijn geworden op een fietsvergoeding, uitbetaald door de werkgever. De werkgever kan een fietsvergoeding tot maximaal 0,22 euro per kilometer betalen zonder dat hierop belastingen of sociale lasten moeten  betaald worden.

Acerta stelt in zijn studie dat het gebruik van het openbaar vervoer sterk afhankelijk is van de locatie van de werkgever en niet steeds een geschikt alternatief biedt voor de wagen. Ten opzichte van de andere Vlaamse provincies wordt in West-Vlaanderen het minst de bus gekozen als vervoermiddel naar het werk: slechts 1,6 procent van de West-Vlaamse werknemers maakt gebruik van de bus. Daarmee liggen ze onder het Belgische gemiddelde van 2,5 procent. Amper 2 procent verkiest de trein om op zijn bestemming te geraken, wat volledig in lijn ligt met de andere Vlaamse provincies. Het merendeel van de beroepsbevolking verkiest nog steeds de wagen als vervoermiddel. Uit de Barometergegevens blijkt dat 67 procent van de West-Vlamingen in de auto stapt om naar het werk te rijden, terwijl het nationale gemiddelde toch 71 procent is. Het gemiddelde in Vlaanderen op vlak van autogebruik verbergt geen grote verschillen, al is West-Vlaanderen toch de provincie waar de auto het laagst scoort. Limburg steekt erbovenuit met 75 procent. West-Vlaanderen staat ook onderaan het lijstje van de bedrijfswagens in Vlaanderen: slechts 7 procent van alle West-Vlaamse werknemers rijdt met een bedrijfswagen. In Oost-Vlaanderen bedraagt het totale aantal werknemers met een bedrijfswagen bijvoorbeeld 10 procent. (KC)