De Vlaamse overheid investeert 1,8 miljoen euro in zes projecten die de ruimtelijke kwaliteit moet verbeteren. Het pilootproject “Baanbrekend winkelen: N10” tussen Aarschot en Lier is een van de laureaten. Er gaat een projectcoördinator aan de slag.
Met het pilootproject “Baanbrekend winkelen: N10” wil men de detailhandel langs de N10 tussen Lier en Aarschot herstructureren op basis van een opgemaakte intergemeentelijke visie. Deze visie geeft aan op welke locatie welke vorm van detailhandel gewenst is, en waar niet. Het project wil deze zones ontwikkelen, zodat de steenweg wordt ‘ontlint’ en retailers betere locaties wordt aangeboden. Een efficiënter ruimtegebruik en een kleinere mobiliteitsimpact zullen bijkomende positieve gevolgen zijn. In een samenwerkingsverband tussen gemeenten, betrokken retailers en eigenaars wil men een collectieve business case, een masterplan en een actieprogramma opzetten.
Projectcoördinator
Voor de realisatie, over een periode van 3 jaar, gaat een projectcoördinator aan de slag. Het uiteindelijke doel is via concrete projecten gemeenten, provincies en andere publieke actoren, alsook private partners te stimuleren om de ruimtelijke kwaliteit in Vlaanderen te verhogen. De strategische projecten dragen bij aan de uitvoering van het Vlaamse ruimtelijk beleid. Voor de loon-en werkingskosten van “Baanbrekend winkelen: N10” trekt Vlaanderen 300.000 euro uit.
“Raad van State”
In de marge van het pilootproject moet ook een oplossing gezocht worden voor het geblokkeerde dossier winkelcentrum N10 (Liersesteenweg) in Begijnendijk. Dat project ligt al sinds de zomer van vorig jaar stil toen buurgemeente Heist-op-den-Berg naar de Raad van State stapte. Volgens Heist druisen deze plannen voor zes baanwinkels in tegen de geest van de overeenkomst die de gemeenten langs de N10 afsloten om de wildgroei aan baanwinkels tegen te gaan. Door het ongebreidelde openen van winkels langs drukke steenwegen is er niet enkel een mobiliteitsprobleem maar lijden ook handelszaken in het kerngebied van de gemeenten schade. Volgens Begijnendijk maakt het betrokken project geen deel uit van de overeenkomst omdat de zone volgens de gemeente binnen het kerngebied van de gemeente ligt.