Kipando maakt slim slot om fietsen te delen

kipandoKipando is een van de innovatiehelden van de nakende Innovatiebeurs. De startup uit Leuven ontwikkelde een fietsdeelsysteem van de toekomst. Met slechts drie attributen: een app, een slim fietsslot en een online beheersplatform. De vaste infrastructuur in het straatbeeld behoort weldra tot het verleden. Gedaan met de lachwekkende fietsenstallingen.

In de Eskimofabriek in Gent vindt op donderdag 8 oktober de Innovatiebeurs plaats. Dertien zogenaamde Vlaamse innovatiehelden tonen er hun realisaties. Drie ondernemingen uit Vlaams-Brabant behoren tot dat selecte groepje. Een van hen is Kipando, opererend vanuit Bar d’office bij Flanders DC in Leuven.

De startup speelt in op de trends. “Wij geloven dat we ons in de toekomst nog meer zullen verplaatsen met de fiets en dat we daarvoor steeds vaker een deelfiets gaan gebruiken. Daarvoor bouwden we een fietsdeelsysteem van de volgende generatie”, zegt Frederik Middernacht.

“Met onze oplossing is er geen afhankelijkheid meer van vaste infrastructuur”, stelt Willem Deleus. “We bouwen technologie in een slim fietsslot dat op een standaardfiets kan worden gemonteerd en waarbij de gebruiker zelf toegang kan vragen en krijgen via zijn smartphone.”

In de zomer werd een 25-tal prototypes getest. Daarna werd het ontwerp van de hard- en software op punt gezet. De bezoekers van de Innovatiebeurs kunnen al kennismaken met het systeem. Vanaf volgend jaar kan Kipando een totaaloplossing leveren. Veel instanties tonen nu al concrete interesse. Cycling as a service: met die slogan gaat Kipando de klanten tegemoet.

Deze innovatie heeft twee grote voordelen: de lage kostprijs vergeleken met de huidige technologie en de mogelijkheid om het in te zetten waar de nood bestaat. Sleutelautomaten en digitale toegangszuilen zijn niet langer nodig. De eindgebruiker krijgt een gebruiksvriendelijker systeem.

De aanvraag voor een patent is in behandeling. De ontwikkeling van het slimme fietsslot was niet zo evident als het vandaag lijkt. Kipando kreeg steun van het Innovatiecentrum Vlaams-Brabant in Leuven en subsidies van het IWT, het agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie.