De Panama Papers hielden de media vorige week in de ban. Het is duidelijk dat dit soort onthullingen altijd slecht valt, en al zeker tijdens een periode waarin de economische motor, ondanks de maandelijkse miljardeninjecties door de Europese centrale bank, maar niet wil aanslaan. Spa-voorzitter John Crombez was er dan ook als de kippen bij om nogmaals op zijn geliefkoosde nagel te kloppen: hij wil een strafrechtelijke vervolging voor de financiële tussenpersonen die ondernemingen en rijke families helpen om hun fortuin te behoeden voor zware belastingaanslagen. Hij viseert daarmee niet alleen de banken maar ook alle andere financiële adviseurs die deze constructies opzetten.
De Bijzondere Belastinginspectie zegt trouwens al twintig jaar dat het veel gemakkelijker is om de tussenpersonen te vervolgen dan de fraudeurs omdat die laatste nu eenmaal met te veel zijn. Met andere woorden: de fiscus wil vooral de fiscale raadgevers en gespecialiseerde advocatenkantoren en financiële dienstverleners schrik aanjagen. De politici en de fiscus zullen dat natuurlijk niet graag horen, maar eigenlijk komt het erop neer dat ze op die manier van de vrije beroepen een soort hulpjes van de fiscus willen maken.
Dat is trouwens nu al in de praktijk het geval in de strijd tegen het witwassen, want alle tussenpersonen zijn al wettelijk verplicht om dat bij de belastingdiensten aan te geven. En enkele jaren geleden hebben de Verenigde Staten ook al een forse stap in die richting gezet toen ze de Zwitserse banken verplichtten om de namen van hun Amerikaanse klanten door te geven, want anders zouden ze in het land van Uncle Sam niet langer hun activiteiten mogen uitvoeren. Het is een chantage die gewerkt heeft, want ondertussen is het ooit zo geroemde Zwitserse bankgeheim nog slechts een vage herinnering.
Maar dat is natuurlijk een gevaarlijke situatie, want in alle heisa rond de Panama Papers wordt vergeten dat men hier een amalgaam maakt van het geld van corrupte politici en criminelen en van volkomen wettelijke fiscale constructies die gebruikt worden door bedrijven en eerbare families.
Men vergeet ook te zeggen dat heel wat bedrijven al hun schermbedrijven hebben opgedoekt en zich zozeer in regel hebben gesteld dat men nu eigenlijk kan zeggen dat ze heiliger zijn dan de paus. En men vergeet vooral te zeggen dat er enkel fiscale paradijzen bestaan, omdat er ook fiscale hel bestaat.
Daarover kan een “was het de kip of het ei”-discussie gevoerd worden, maar ondertussen bestaat weer de perceptie dat “de rijken nooit belastingen betalen”, wat toch ook niet met de realiteit overeenstemt. Tot nader order blijft fiscale optimalisatie – als ze zich voltrekt binnen de grenzen van wat wettelijk is toegestaan – niet verboden. De hele heisa doet het imago van ondernemen alvast geen goed. En dat terwijl ondernemers het niet bepaald gemakkelijk hebben. Vorige week legden opnieuw een dertigtal oost-Vlaamse bedrijven de boeken neer, waaronder een installatiebedrijf uit Lokeren en een adviesbedrijf uit Nazareth. De volledige lijst van faillissementen in Oost-Vlaanderen vindt u op http://www.madeinoostvlaanderen.be/falingen.