De week van Paasmaandag was er één met slechts vier werkdagen. Toch werden in die vier dagen twintig Oost-Vlaamse bedrijven failliet verklaard. Het feit dat daar opnieuw heel wat ondernemingen tussen zitten die het rechtsstatuut van een bvba hebben, en die dus in principe beter gefinancierd moeten zijn dan pakweg eenmanszaken, blijft een teken aan de wand over de toestand van de economie. Onder meer een bouwbedrijf uit Hamme en een industriële machinebouwer uit Lokeren moesten de boeken neerleggen.
Een bedrijfsleider reageerde op ons artikel van vorige week over de faillissementen met de opmerking dat de WCO-regelgeving (Wet op de Continuïoteit van de ondernemingen) eigenlijk onvoldoende rechtszekerheid biedt.
Hij verwees daarbij naar de bouwfirma Van de Walle uit Aalter die in WCO is gegaan, waarvan het herstelplan door de Rechtbank werd goedgekeurd, maar waarbij maanden nadien – op een ogenblik dat het herstelplan reeds voor 70% correct was uitgevoerd – in beroep terug werd ingetrokken. Gevolg: een paar honderd werklozen bij en een aantal bedrijven die de rest van hun centen wellicht nooit meer zullen zien, met daarbij bovenop een aantal nieuwe klanten van het bouwbedrijf die met een nieuw probleem opgezadeld zitten. Met andere woorden: er blijft heel wat werk aan de winkel om bedrijven die het moeilijk hebben extra zuurstof te geven. In de eerste plaats zou de WCO dus voor meer rechtszekerheid moeten zorgen.
Meer informatie over faillissementen op www.madeinoostvlaanderen.be/falingen
